Nieuws van boswachter Henk Ruseler: juni
De afgelopen maand is de Hoge Veluwe in een rap tempo steeds groener geworden. Dit betekent dat u als bezoeker niet alleen kunt genieten van het frisse voorjaars groen, maar dat er voor de dieren die in het Park leven nu een periode van voedselrijkdom aanbreekt. Het is dan ook niet voor niets dat juist vlak voor of tijdens deze periode de meeste jonge dieren worden geboren. Op veel (observatie)plaatsen heeft u de gelegenheid om jonge edelherten, wilde zwijnen en reeën te zien. Op 21 juni bereikt de zon de Kreeftskeerkring en is het met 16 uur en 46 minuten licht de langste dag van het jaar. Het lange licht vergroot de kans om in de late avond oog in oog te komen met een das of vos. Zeker nu het Park in juni en juli tot 22:00 uur is geopend.
De spectaculaire vogelconcerten heb ik in de vorige nieuwsbrief al genoemd en ook in de maand juni kunt u nog volop genieten van het gezang van de ongeveer 75 broedvogelsoorten die het Park rijk is. Vogels zingen om soortgenoten van het andere geslacht te verleiden en om hun territorium te verdedigen. Hun zang maakt ook duidelijk welke vogel ze precies zijn en daar wordt natuurlijk handig gebruik van gemaakt tijdens de broedvogel inventarisaties die in mei en juni worden gedaan. Deskundige vogelaars van de Vereniging van Vrienden van de Hoge Veluwe gaan hiervoor in de vroege ochtend en in het geval van de nachtzwaluwtellingen ook in de late avond op pad. De inventarisaties zijn nog niet afgerond maar ik kan hier al wel weer een aantal spectaculaire soorten melden. Zo is de draaihals en grauwe klauwier wederom in het Park gezien en gehoord. Ook bijzonder om te vermelden is dat er op de ogenschijnlijk zo droge Hoge Veluwe, watersnippen en vijf soorten eenden broeden.
Het Deelense Veld is door alle seizoenen heen de moeite waard maar de zomermaanden zijn wel heel erg mooi. In deze periode (juni-augustus) bloeit namelijk de Beenbreek, een vertegenwoordiger uit de leliefamilie. Deze zeldzame, overblijvende plant groeit in natte heidegebieden en met name aan randen van beekdalen. En hier komt direct het ijssmeltwaterdal in beeld want dit relict uit de ijstijd dat van oost naar west over het midden van het Deelense Veld loopt blijft door de aanwezigheid van een ondoorlatende laag (oerbank) lange tijd waterhoudend. Hierdoor is een langgerekt veenmoeras ontstaan en dit mineraalarme milieu is de ideale groeiplaats voor de Beenbreek. Hoewel hij ook op enkele andere plaatsen in het Park te vinden is, staat dit dal ter hoogte van de IJzeren Man vol met duizenden exemplaren. De bloem staat in dichte trossen langs de stengel en is helder geel van kleur en stervormig. Nog nergens heb ik tijdens mijn zwerftochten buiten het Park zo’n helder gele bloemenzee van bloeiende beenbreek gevonden.
Ondanks zijn schoonheid was de plant vroeger bepaald niet geliefd onder de agrarische bevolking. Men dichte de beenbreek duistere krachten toe. Het vee dat van dit plantje graasde zou weldra een ziekte krijgen waarbij al hun beenderen zouden breken en vermolmen. Een veel aannemelijker verklaring voor deze botbreuken bij schaap of koe is natuurlijk de kalkarme bodem waar de plant groeit. Bij vee dat geruime tijd in deze omgeving werd geweid ontstond vanzelf een kalkgebrek met broze botten tot gevolg.
Wie op zoek wil gaan naar deze plant hoeft geen hals- of liever gezegd beenbrekende toeren uit te halen of weg te zakken in een veenmoeras. Het eenvoudigst is om de Heiweg vanaf ANWB paddenstoel 21353 af te wandelen. Na ongeveer anderhalve kilometer kruist dit zandpad de IJzeren Man en sta je te midden van de beenbreek.
Andere plantensoorten die in deze maand bloeien zijn de rietorchis, te zien op de Schapenwei bij het Jachthuis Sint Hubertus en de rododendron die vooral in de beeldentuin van het Kröller-Müller Museum is aangeplant.