Nieuws van boswachter Henk Ruseler: april

Woensdag 05 april 2017

Beste lezer, we hebben in maart al een aantal malen kunnen genieten van enkele aangename en zomerse dagen en hopelijk liggen er voor de maand april ook behoorlijk wat zonuren in het verschiet. Niet alleen wij maar ook de reptielen en amfibieën op het Park zijn gek op zon. Als koudbloedige dieren zijn zij immers afhankelijk van zonnewarmte. Wanneer je in de aanstaande periode het Park bezoekt, zal je ontdekken dat struiken zoals Kamperfoelie en Krent beginnen uit te lopen. Het is wel te hopen dat wij dan geen strenge vorstperiode meer krijgen waardoor het jonge lot zou kunnen bevriezen.

Fauna

Met uitzondering van enkele jonge exemplaren hebben alle mannelijke edelherten hun gewei afgeworpen en de groei van het nieuwe gewei is in volle gang. De reebokken zijn veel eerder met hun cyclus van het gewei en ik heb eind vorige maand al reebokken met een geveegd gewei gezien. Deze maand zullen alle bokken hun gewei vegen. In deze tijd is ook goed te merken dat reebokken weer territoriaal actief worden. Om aan concurrenten te laten zien dat zij in een gebied heer en meester zijn, laten de bokken op verschillende plekken van hun territorium, veeg- en krabplaatsen achter.

De reptielen zijn vorige maand uit hun winterslaap gekomen en zij zoeken op zonnige dagen open plekjes in de heide of gras op om op te warmen. Eenmaal opgewarmd, zijn zij snel genoeg om te jagen. Tijdens een wandeling bestaat er dus een goede kans dat u ze tegenkomt. Adder, gladde slang, ringslang, hazelworm, levendbarende- en zandhagedis, zijn de soorten die in het Park leven.

Bijna alle broedvogels zijn nu terug op het Park. Op de heidevelden en korstmossteppen is de zang van boom- en veldleeuwerik maar ook van de geelgors te horen. Deze maand arriveren ook de nachtzwaluw, kwartel en boomvalk. De meeste vogels beginnen deze maand met broeden maar er is een soort die het uitbroeden van hun eieren aan anderen over laat. De koekoek op het Park legt zijn eieren vooral in de nesten van de graspieper en deze waardvogels zorgen voor uitbroeden en grootbrengen van de jonge koekoek. De koekoek heeft het de laatste jaren moeilijk. In heel West-Europa is het aantal in enkele tientallen jaren misschien wel voor de helft afgenomen. De oorzaken zijn nog onduidelijk. Op het Park is die neergang niet te zien want vorig jaar zijn er tijdens de broedvogeltellingen zeker 20 territoria geteld. Dit aantal kan zelfs nog hoger liggen omdat niet ieder terreingedeelte van het Park is geïnventariseerd.

Flora

In april komen een aantal boom - en struiksoorten langzamerhand in blad. Vooral in het noorden en zuiden van het Park, waar het meeste loofbos te vinden is, kunt u genieten van het frisse voorjaarsgroen. Soorten die het eerst in het blad komen zijn; krent, lijsterbes, berk en bosbes. In het Park staan niet zoveel voorjaarsbloeiers maar wanneer de krentenstruik en de vogelkers deze maand in bloei komen, geeft dit wel de nodige kleur in onze bossen.

Een hoorbaar en mooi fenomeen op warme en zonnige dagen is het openbarsten van de kegels van de grove den. Let er maar eens op wanneer u op een mooie dag in april door een grove dennenbos wandelt. Je hoort het getik van de kegels die openbarsten zodat het zaad zich kan verspreiden. Het zaad van de grove den heeft één enkel vleugeltje. Hierdoor is de val tijd verlengd en kan het met de wind alle richtingen op.

Wanneer de beukennootjes niet door dieren zijn opgegeten kiemen zij in deze periode. Op veel plekken in het Park kom je de kiemplantjes soms in grote hoeveelheden tegen maar ook van deze kiemplantjes worden er nog veel opgegeten of sterven voortijdig. Wanneer het kiemplantje de fase van boom bereikt kan hij tussen de 200 en 400 jaar oud worden.

Beheer

Vorige maand zijn de edelherten in het Park geteld en hierbij is geconstateerd dat de aantal veel hoger ligt dan de gewenste voorjaarsstand van 200 dieren. Het vermoeden bestaat dat een deel van deze toename is te verklaren door de twee wildpassages die gemaakt zijn. Deze maand wordt er tegelijkertijd met de tellingen in de aan het Park grenzende gebieden nog tweemaal een telling gehouden. Mogelijk geven deze resultaten meer zekerheid over de verspreiding van de edelherten.

Deze maand is het raster van het Otterlose Bos verwijderd en is de oppervlakte binnen het Parkraster met 200 hectare uitgebreid. Het Otterlose Bos is het grootste aaneengesloten habitattype “oude zuurminnende eikenbossen” dat volgens Europa beschermd moet worden. Belangrijke kenmerken van oude zuurminnende eikenbossen zijn dat het oude bosgrond is en dat het gelegen is op stuifduinen. Het Otterlose bos was voor onze bezoekers al toegankelijk via enkele klaphekken maar met het verwijderen van het raster kan nu ook het grofwild het Ottelose bos gaan bevolken. Om de effecten van deze nieuwe bewoners te meten is er in de voorgaande jaren een zogenaamde nulmeting (situatie zonder edelherten en moeflons) gedaan en in de komende jaren zal onderzoek gedaan worden naar de invloed van de grote hoefdieren op de vegetatie.