Nieuws van boswachter Henk Ruseler: januari
Naast gezondheid en geluk, hoop ik dat u in dit nieuwe jaar vaak in de gelegenheid bent om het Park te bezoeken en te genieten van zoveel mooie processen die zich de komende twaalf maanden weer gaan afspelen op De Hoge Veluwe. En dat is nogal wat. Met onze plek op deze aardbol zijn wij in de bijzondere omstandigheid dat het begin van een nieuw jaar aardig parallel loopt met een begin van vernieuwing in de natuur.
Met het oog op het nageslacht
In januari lijkt alles nog stil te staan, maar niets is minder waar. Rond mijn huis heb ik in de nachtelijke uren al diverse malen de vossen horen keffen en de kenmerkende roep van bosuilen gehoord. Het zijn tekens dat de roltijd (paartijd) van de vos en de balts van de bosuil zijn aangebroken. Van deze twee activiteiten kunt u als bezoeker dan misschien weinig meekrijgen, maar dat geldt niet voor de spectaculaire baltsvluchten van de raaf. Vooral aan de rand van de Pollen of het Deelense Veld kunt u de luchtacrobatiek van de baltsende raven zien. Bij de Pollen kunt u overigens nog een ander fenomeen aanschouwen, want in de afgelopen maanden is hier met grote regelmaat een jeugdgroep van jonge nog niet geslachtsrijpe raven te zien. De vorige maand telde ik er minstens 120!
Ook bij de reeën staat de tijd niet stil. Bij de geiten is na een stilstand van vier en een halve maand de groei van de in juli bevruchte eicel begonnen. Deze vertraagde dracht komt ook voor bij andere Parkbewoners: dassen en boommarters. De reebokken hebben vorige maand hun gewei afgeworpen. De komende periode is de groei van het nieuwe gewei goed te zien.
Groenblijvende boomsoorten
Iedereen kent vast de groenblijvende dennen- en sparrensoorten in het Park, maar we hebben er nog meer. Heel bekend zijn natuurlijk ook de rododendrons in de omgeving van het Jachthuis. Deze laten, om verdamping tegen te gaan, tijdens vorstdagen hun blad omkrullen en naar beneden hangen. Vier andere inheemse groenblijvende soorten zijn de taxus, vooral te zien in de omgeving van het Centrum, de klimop die je zo nu en dan in het noordelijk- en zuidelijk deel langs boomstammen op ziet groeien, de jeneverbes, waarvan er aan de westzijde van het Park een heel bos te vinden is, en als laatste de hulst. Van deze laatste kennen we natuurlijk de getande bladeren en rode bessen die in kerststukjes gebruikt worden. Prachtige hulststruiken en -bomen kom je tegen langs de wandeling die vanaf de ingang Otterlo in zuidelijke richting de hoge duinen van het Rieselo in gaat. De jonge bladeren van hulstbomen zijn favoriet voedsel voor edelhert en ree, vandaar dat je er prachtige, haast vakkundig gesnoeide, exemplaren kunt aantreffen. Door deze vraat krijgt de hulst een piramidale vorm. Wanneer de basis van zo’n piramide breed genoeg is, dan krijgt een uitloper die buiten het bereik is van een gretige herten- of reeënbek de kans door te groeien. Onder gunstige omstandigheden kan de hulst dan wel 10 meter hoog worden.
Heeft bodemvegetatie effect op begrazing?
Op de Kemperberg is een student Bos- en Natuurbeheer van de universiteit van Wageningen bezig met een onderzoek naar het eetgedrag van hertachtigen in het Park. Vraat aan jonge bomen kan grote gevolgen hebben op de natuurlijke ontwikkeling van een bos. Door jonge bomen met en zonder vraatschade in verschillende vegetatietypen op de Kemperberg te tellen, hoopt hij te ontdekken of er een relatie bestaat tussen de bodemvegetatie en de mate van wildvraat. De resultaten van dit onderzoek worden later dit jaar bekend.