Nieuws van boswachter Henk Ruseler: juli
Op veel plekken in Nederland was juni de natste maand ooit. Ook in het Park hebben we zware buien gehad en vanwege blikseminslagen hadden we stroomuitval bij onze drie ingangen. Ook was er waterschade bij het Parkrestaurant en het Museonder. In het veld hebben de zware buien niet tot grote overlast gezorgd. Ze zijn zelfs gunstig voor de gebieden die wij graag willen vernatten, zoals het Deelense Veld, de Veentjesweide en het Fazantenbos.
Los van de enkele vogelsoorten die aan een tweede legsel zijn begonnen, kunnen we zeggen dat de geboortegolf in het Park ten einde loopt. Overal zijn de jongen van edelhert, wild zwijn en ree te zien. Wie in de avond het Park bezoekt, kan ook het geluk hebben om een jonge vos of das tegen te komen, want die maken vanaf nu steeds grotere uitstapjes. Dat, in combinatie met de openingstijd tot 22:00 uur, maakt dat er een goede kans is om ze te zien.
Grote fauna
Deze maand is de opbouw van het gewei van de edelherten voltooid en beginnen de oudere herten met het vegen van hun gewei.
Hoewel de zichtbaarheid van het grofwild overdag iets begint terug te lopen, blijven de wildobservatieplaatsen nog steeds een goede plek voor het doen van wildwaarnemingen.
Wilde zwijnen zijn in de zomermaanden voor hun voedsel hoofdzakelijk aangewezen op gras. Ze zijn daarom in de komende maand vooral op de wildweiden en akkers te zien. De eerst geboren biggen van dit jaar hebben hun streepjesvacht verruild voor een lichtbruine vacht. De volwassen dieren hebben nu een zwart-grijze zomervacht.
Half juli begint de reeënbronst. De bokken zijn dan druk met het inspecteren en verdedigen van hun territorium. Dit is te merken aan de vele veeg- en krabsporen die in het veld te vinden zijn. Vanwege de verhoogde activiteit is ook de zichtbaarheid van reeën in deze maand groot. Vooral op warme dagen in de tweede helft van juli kun je midden op de dag bronstige reeën tegenkomen. In de rijkere loofbossen van het Park leven de meeste reeën.
De moeflons zijn en blijven de nomaden van het Park en trekken in grote kuddes rond. Hierdoor is nooit met zekerheid te zeggen waar ze zich ophouden. Op De Hoge Veluwe leven twee deelpopulaties die zich ophouden in de omgeving van het Bosje van Staf en de Deelense Start. Vooral de populatie bij het Bosje van Staf laat zich bij een zuidwestenwind op het Oud-Reemsterzand zien.
Faunabeheer
Om de wildezwijnenstand van De Hoge Veluwe op een, naar draagkracht voor het terrein, juist aantal te houden, wordt deze maand begonnen met het afschot. Dit vindt vooral voor en na sluitingstijd van het Park plaats.
Overige fauna
Tussen begin juli en eind augustus is de periode dat er veel libellen rondvliegen in het Park. Boomvalken jagen op deze insecten en daarom zijn ze vaak te zien in de omgeving van de vennen op het Deelense Veld.
De meeste broedvogels hebben hun jongen grootgebracht en sommige zijn aan een tweede broedsel begonnen. Wanneer ook deze jongen zijn uitgevlogen, neemt deze maand de vogelzang sterk af.
In het Park leven op één na (de muurhagedis), alle reptielensoorten van Nederland en op warme zomerdagen is de kans groot dat u er eentje tegenkomt. In de rijkere bosgebieden kom je vooral de hazelworm (een pootloze hagedis) en in bosranden de levendbarende hagedis tegen. Onze zandige terreinen en droge heidegebieden zijn een belangrijk leefgebied voor zandhagedis, gladde slang en adder. Deze laatste twee komen samen met de ringslang ook voor in onze natte heidegebieden.
Een bijzondere roofvogel die sinds midden jaren negentig iedere zomer in het Park is te zien, is de slangenarend. Het is een vrij grote arend van 62 tot 69 centimeter lang met een spanwijdte van 1,62 tot 1,78 meter. De vogel heeft een donkere, relatief grote, uilachtige kop met grote gele ogen. De slangenarend jaagt vooral op reptielen en zijn jaarlijks terugkerend verblijf in het Park voor enkele maanden is een duidelijke indicatie dat er op De Hoge Veluwe veel reptielen leven.
Flora
De dopheide is een heidesoort die veelal op vochtige plaatsen in het Park voorkomt. Deze maand staat het volop in bloei. Later deze zomer volgt de bloei van de struikheide, die meer op de drogere gronden voorkomt.
Wie deze maand de Berlagewandeling doet (start bij fietsenstalling bij Jachthuis Sint Hubertus), kan genieten van de bloeiende waterlelies in de vijver bij het Jachthuis Sint Hubertus.
Een onopvallend, maar mooi plantje dat in de zomer bloeit, is de grondster. Het is een vrij zeldzame eenjarige plant uit de anjerfamilie. De plant heeft haar naam te danken aan het feit dat de stengels min of meer stervormig op de grond liggen. De grondster ontkiemt in ondiep water, bijvoorbeeld een regenplas. In de zomer, als de grond droog is geworden, kleuren de bladeren en stengels rood. Je ziet grondster vaak langs fietspaden en in afgegraven plekken.
De beenbreek is een zeldzame plantensoort van natte, zure en voedselarme gronden in heide- en veengebieden. De soort staat op de Rode Lijst in Nederland, maar komt in het Park nog veelvuldig voor. Vooral in de omgeving van de IJzeren Man is een grote populatie te vinden. De beenbreek hoort tot de lelieachtigen. Het is een 10 tot 30 cm grote overblijvende plant met heldergele bloemen die van juni tot augustus bloeien.
Bosheheer
De komende maanden wordt er hout geoogst in het zuidelijke deel van het Park. De werkzaamheden vinden vooral plaats bij de Deelense Start en de Kemperberg. Het hout wordt geoogst met zogenaamde processor. Deze vellen een boom binnen enkele seconden. Erg interessant om eens te zien, dus komt u vooral eens kijken!