Nieuws van boswachter Henk Ruseler: maart
Van een winterdip heb ik eigenlijk nooit last gehad, maar ik kan niet ontkennen dat zodra de dagen weer gaan lengen en steeds meer vogels uit hun winterverblijven terugkeren naar het Park, ik daar wel erg blij van word. Zo stond ik twee weken geleden met de deelnemers van een Hoge Veluwe Safari aan de rand van het Deelense Veld en werden wij verrast door de zang van veldleeuweriken.
Nog nooit heb ik deze inmiddels behoorlijk zeldzame vogel zo vroeg in het jaar horen zingen. Met nog een maand te gaan is deze winter, zonder noemenswaardige sneeuwval en temperaturen meestal ver boven nul, zeer zacht te noemen. De dieren van het Park hebben deze winter dan ook zonder problemen doorstaan. Wel is, omdat het zo nat is geweest, de kans aanwezig dat veel eitjes van insecten zijn verschimmeld. Of dat ook zo is, zullen het de komende maanden merken
Moeflonlammeren
Vorige maand zijn de eerste moeflonlammeren geboren en deze geboortegolf gaat door tot begin maart. Zodra de lammeren in staat zijn om hun moeder goed te volgen, sluit de ooi zich weer aan bij de kudde. De meeste moeflons lopen in de omgeving van het Bosje van Staf.
Reptielen en amfibieën uit hun winterslaap
Het Park is rijk aan verschillende soorten reptielen en amfibieën. Zo leven er 6 soorten reptielen en 7 soorten amfibieën. Al deze soorten houden een winterslaap, waaruit ze meestal in maart ontwaken. Een bijzondere soort op De Hoge Veluwe is de heikikker. Deze is meestal rond eind februari, begin maart, weer te zien, want de paartijd van deze kikker is al erg vroeg in het jaar. Vanaf half maart zijn de heikikkers in het voortplantingswater te vinden, waarbij de mannetjes met een licht- tot felblauwe kleur erg opvallen. De koorperiode waarin zij hun bubbelende geluid laten horen duurt meestal maar één week, meestal rond eind maart, begin april. In diezelfde tijd worden massaal de eieren afgezet in de wat diepere delen van het water. De heikikker leeft vooral op het Deelense Veld maar is voor de bezoeker vooral te zien in het ven gelegen achter het Bezoekerscentrum. Zie hier een prachtige korte film die Ruben Smit maakte van de heikikkers van het Deelense Veld.
Rode kleuren leiden het voorjaar in
De bladknoppen van struiken en bomen worden dikker en de sapstroom komt op gang. Ook zie je verkleuring optreden in de uiteinden (meest jonge gedeelte) van takken. Zo kleuren de dunne twijgen van de berk in het maartse licht prachtig roodbruin. Het ruig haarmos is een algemene, kosmopolitische soort die voornamelijk voorkomt op droge heideterreinen en aan de randen van stuifzanden. In de ontwikkeling van stuifzand naar een meer begroeid terrein is het ruig haarmos een van de eerste organismen die zich vestigen. Tegen het einde van de winter heeft het ruig haarmos fel rode sporenkapsels ontwikkeld. De randen van het stuifzand kleuren dan prachtig rood. Wil je het eens gaan bekijken, dan is een fietstocht over het stuifzandgebied de Pollen een aanrader.
Faunabeheer
De periode van afschot is vorige maand afgesloten en deze is goed verlopen. Het Nationale Park De Hoge Veluwe is één van de weinige gebieden binnen de gehele Veluwe waar het afschotplan nagenoeg is gerealiseerd. Hieronder enkele cijfers:
Edelherten
Toegewezen 118, waarvan 102 geschoten.
Wilde zwijnen
Toegewezen 240, waarvan 197 geschoten.
Moeflons
Toegewezen 74, waarvan 57 stuks geschoten.
Afschotplan
Bij de opstelling van een afschotplan is het belangrijk te weten hoeveel dieren in het gebied aanwezig zijn. Daarom worden er deze maand wildtellingen voor edelherten gehouden. De edelherten worden geteld op verschillende plekken, verspreid over het Park. Het gebruik van lokvoer zorgt ervoor dat de dieren deze telplekken bezoeken. In de regel zijn twee telavonden voldoende om een betrouwbaar inzicht in de populatie te krijgen. Door niet alleen aantallen maar ook leeftijden, geslacht, eventuele bijzondere kenmerken, aankomst en vertrektijden te noteren, worden dubbeltellingen voorkomen. Ook wordt tijdens deze tellingen gebruik gemaakt van twee telploegen. De telresultaten in maart zijn de basis voor het afschotplan voor het aankomende herfst/winterseizoen. Het tellen van de reeën start ook deze maand, maar omdat deze dieren in een eigen territorium leven en niet of heel moeilijk op lokvoerplaatsen afkomen, worden deze over een groot aantal ochtenden en avonden geteld. De tellingen van wilde zwijnen en moeflons zijn later in het seizoen.